maandag 30 november 2015

Volbloed palmbomen


Na een gebroken nacht open ik mijn ogen. Is het echt waar? Ik strompel naar buiten om vervolgens verblind te worden door dat prachtige uitzicht. Het uitzicht op de wuivende palmen en ons eigen eiland dat zich voor ons uitstrekt. Kano na kano komt voorbij varen. En ik kijk ernaar. Ik kan het gewoon niet bevatten. Je kijkt naar iets, ziet het met eigen ogen, bevind je er middenin, maar het wil niet neerdalen in je hersenpan. We hebben dit eiland nog even voor ons tweetjes want zometeen komen onze Noorse vrienden van Nomad ook aan. We laten de dinghy zakken en stappen in om het eiland te verkennen. Daarvoor moeten we de opening in het rif vinden. Dat lukt aardig en we slenteren langs de waterkant. Leon omschrijft de palmbomen als 'volbloed'. Volgens hem stammen alle andere palmbomen hier vanaf. En dat klinkt heel aannemelijk. "Ja lief, ik geloof het ook", beaam ik. Ze zijn zo weelderig, vol van leven, puur groen, gevuld met tientallen kokosnoten en ze schieten overal uit de grond. 



Als Kristian en Nina binnen komen, gaan we snel terug en verwelkomen we ze met een heerlijke Colombiaanse koffie. Gezamenlijk kopen we van een voorbij komende visser langoustines. Als de zon valt stappen we wederom in de dinghy en gaan we richting strand voor een BBQ. Er hangen buien in de lucht. Maar net zoals wij laat de zon zich niet wegjagen. Ze straalt tussen de wolken door en geeft de middag een mystieke sfeer. De roes leeft voort. Zwijgend zitten we op het strand. Niemand zegt iets en dat hoeft ook niet. Kuna Yala spreekt voor ons.


Na een zeer onstuimige nacht waarin Puff van gangboord tot gangboord schommelt, besluiten we naar het beschutter gelegen Snug Harbour te verkassen. De naam doet de ankerplaats geen eer aan. Omringd door een vijftal onbewoonde eilandjes met witte strandjes, palmbomen en riffen liggen we op vlak water. Hier komen de vissers van het nabij gelegen bewoonde eiland Ukupseni vissen. Arkin ligt al te wachten in zijn kano als we komen binnenvaren. Hij heeft zich zorgen gemaakt zegt hij. Hij had nog zo gezegd dat we maar één nacht bij het buiteneiland moesten blijven en niet twee. Ja, uhm, dat hebben we inmiddels begrepen...  Arkin, hij lijkt too good to be true. Ik heb die gekleurde bril nou eenmaal op, een met westerse ideeën en denkbeelden geïndoctrineerde bril. Arkin is vast niet écht zo aardig dat hij ons vuilnis gratis meeneemt, ons zomaar bananen en mandarijnen geeft en ik in zijn kano mag zeilen. Nee, hij heeft vast een verborgen agenda, business. Ik haat deze manier van denken. Altijd maar die achterdocht. Leon en ik hebben afgesproken er helemaal open in te gaan. Wat kan nou helemaal gebeuren, dat we een keer worden afgezet voor een paar dollar?

Dus probeer ik alles tot me te laten bezinken. Wat weten wij van Indianen? Pezige lijven, gekleurde kleding, veren op het hoofd en varend in een uitgeholde boomstam door het regenwoud. Dat is het plaatje dat je als kind al wordt voorgehouden. En er blijkt meer van te kloppen dan je denkt. Eigenlijk alles. Behalve de veren op het hoofd. Die hebben de Kuna's niet. Probeer je hersenpan maar eens uit te leggen dat dit sprookje, dit disneyverhaal, wél echt is. Dat gaat er gewoon niet zo makkelijk in. Het heeft nog wel wat dagen, misschien weken, nodig. Lobster-BBQ op het voordek uitkijkend op de wuivende palmbomen. Lobster BBQ op een verlaten eilandje met de ruisende branding van de Caribische zee op het rif achter ons. Lobster-BBQ met Arkin en onze Noorse vrienden onder het schijnsel van een bijna volle maan. De avonden rijgen zich aan elkaar. Elke keer staan we er weer sprakeloos naar te kijken. Luisterend naar onze eigen adem, het kloppen van ons hart. We vergeten de tekst van onze rollen in dit verhaal, deze voorstelling. Want een voorstelling, zo voelt het nog steeds...



Dames kopen een 'mola', traditioneel borduurwerk van de Kuna's.

Kuna Yala. Punt.

Ik word wakker van het geschommel. Van links naar rechts. Het bedompte geluid van klotsende golven tegen de romp van Puff houdt me uit mijn slaap. Het zal weer wennen worden aan deze geluiden. Het lukt me niet om de slaap te vatten dus ik sta op. Ik kijk uit het raam en in het schijnsel van de maan zie ik palmbomen naar me wuiven. Het is echt waar. Kuna Yala. We zijn er.

Gisteren zijn we aangekomen, een dag eerder dan verwacht. Het was een fijne oversteek. Dit stuk van de Caribische zee is berucht. Staat ergens hoog in het lijstje van gevaarlijkste wateren in de wereld. De zee wordt in dit stuk van de wereld in een fuik gedreven waardoor golven in no-time gevaarlijk steil en hoog worden. De combinatie met de sterke passaatwinden maakt dit stuk zee een water om serieus te nemen. We wachtten een mooi weergat af en gooiden los. 

Bye bye Colombia!
Voor even weer thuis op het Ijsselmeer
Bij vertrek uit Santa Marta, spuwde ze even haar gal over ons uit. In een half uur tijd van geen wind naar 25 tot 30 knopen (windkracht 6/7) en brekers op onze kont. Tijd voor nadenken was er niet. Huppakee, 1 rif, 2 reven, genua verkleinen en daar gingen we. Arie nam als herboren het roer. Puff liet op haar beurt de zee een poepie ruiken en tilde netjes haar kont op bij iedere golf die ons onder luid geruis een lesje probeerde te leren. Wij keken elkaar aan. Blijkbaar waren wij de enigen die onder de indruk waren van het natuurgeweld. Na enkele uren namen wind en golven af en konden we ontspannen verder. Bij het passeren van de riviermonding van Rio Magdalena, de grootste rivier van Colombia, waanden we ons even op het IJsselmeer. Groen-bruin water dat kalm onder ons door golfde. We ontweken enkele boomstammen en draaiden de boeg vervolgens naar het zuidwesten. Een koers die we twee etmalen vol hielden. 

De poortwachters van Kuna Yala
Daar aan de horizon lag Kuna Yala. Kleine kluwen palmbomen die verspreid over de horizon over zee uitkijken. Als wachters aan de poort van de toegang naar een verborgen schat. Ze vormen honderden eilandjes, bewoond en onbewoond, beschermd door koraalriffen. We kozen een eiland met een relatief makkelijke aanloop, Aridup (bedankt Marc!). Op onze weg naar de ankerplek werden we voorbij gevaren door een uit een boomstam geholde kano met zeil. Een indiaan zwaaide ons wijdarms toe. Hij draaide de kano in de wind en peddelde ons tegemoet. Arkin woont met zijn gezin een paar eilandjes verderop en heeft hier vandaag gevist. Met ons gebrekkige Spaans knopen we een praatje aan en hij biedt ons een mooie langoustine aan. Voor een paar dollar ruilen we onze waar. Dit is het Kuna Yala waarover we gelezen hebben.

Gisteravond, op het voordek. Voor ons ligt ons ´eigen´ eiland. Terwijl de pelikanen met elegante duiken een maal proberen te vangen, steken wij de BBQ aan. De geur van de met knoflook gemarineerde langoustine vult onze neus. Een goed glas (nou ja, beker) koude witte wijn verdooft langzaam onze vermoeide lichamen. Dit komt in de beste reisgidsen niet voor. Alle superlatieven schieten tekort. We voelen ons klein en nietig, we zijn zwaar onder de indruk van de pracht van deze wereld. Deze roes zal hopelijk nog weken duren.

Eerste kennismaking met Arkin






P.S. We zijn al even in Kuna Yala land. Doordat de techniek ons in de steek liet, konden we niet eerder een blog plaatsen. Maar nu zijn we op dreef en volgen er snel meerdere blogs :-)

dinsdag 17 november 2015

Waterland voor én achter ons

De parel van de Caribische Zee, de San Blas eilanden of Kuna Yala, houdt zich schuil onder een dikke deken van regen, onweer en windstoten. Voorlopig kunnen we die kant niet op. We liggen nog steeds in de haven van Santa Marta, Colombia. Wachten. Geduld. Achter de horizon zien we, door de grijze luchten heen, de schitteringen van onze droombestemming. Als eksters azen we op al het moois dat zich voor ons uitstrekt. Voor nu even onbereikbaar. Wachten. Geduld.

Genoeg tijd dus om een nieuw filmpje te knutselen. De maanden in Curaçao brachten we deels in het water door. Snorkelen bij een gezonken sleepboot, de Tugboat, of bij een met koraal begroeide zuil in de Caracasbaai. Met onze ouders snorkelden we bij Playa Porto Marie. Peter nam een diepzeeduikles bij Jan Thiel en Leon ging mee als cameraman. Hoe deze onderwaterwereld eruit ziet, kun je met eigen ogen zien in het onderstaande filmpje.

Check voor onze andere video's ons nieuwe tabblad 'video's'.

maandag 9 november 2015

Me gusta Colombia! (deel II)

Na Medellin zijn we de drukte van de stad wel weer even zat. Ten zuiden van Medellin ligt de koffie regio van Colombia in een bergachtig en groen gebied. Koele temperaturen, prachtige valleien om te wandelen en goede koffie...wat willen we nog meer?! De bus brengt ons naar het kleine bergdorp Salento. Het dorp ligt op 1900 meter hoogte en kijkt uit over de omringende bergen en dalen. Het is Halloween. Nog een teken dat het land zich snel ontwikkelt, Halloween wordt hier groots gevierd. In winkels in Santa Marta en Medellin zagen we de spinnenwebben al hangen. En hier in Salento is het groot feest. Iedereen loopt verkleed op straat, kinderen in de meest uiteenlopende kostuums van cowboy tot prinses, van vlinder tot batman. In de idyllische straatjes met huisjes in koloniale stijl wordt live muziek gemaakt. Op het kerkplein staan de verschillende eetkraampjes met op het menu lokaal gekweekte zalmforel. Omdat het bergwater hier koel genoeg is, kunnen er forellen leven. Yummy. Salento is ook onder Colombianen een populaire toeristische bestemming. We genieten van het straatfeest en de gezellige drukte.




In de middag, als het gaat regenen (het is nog steeds regenseizoen), kruipen we tegen elkaar aan in bed. We verblijven in een backpackershostel en hebben voor 12,50 per nacht een eigen kamer in een bamboehutje. Terwijl de regen op de golfplaten tikt en de temperatuur daalt naar onder de 15 graden, kruipen wij onder de wollen dekens tegen elkaar aan. De voeten bij elkaar opwarmend, lekker knus. Hier genieten we van zolang het kan. Op de boot zijn we immers blij als we in één bed kunnen liggen, zo warm... Als de regen stopt, lopen we naar onze stamkroeg, waar de eigenaar live zingt, en drinken een lokale variant op glühwein genaamd Canelazo. We zijn volledig in ons element. Even afwisseling van de boot, van de warmte en van onze levensstijl. Het backpacken voelt vertrouwd en voor we het in de gaten hebben, mengen we ons tussen de backpackers. Samen koken, tafeltennissen of gewoon ouwhoeren. "Hoe lang ben jij al op reis? Waar kom je vandaan? Wat is je volgende bestemming?" Dat zijn de standaard openingsvragen tussen backpackers. Ze kijken ons dan toch even raar aan als we deze vragen beantwoorden met "17 maanden", "vanuit Nederland met onze zeilboot" en "San Blas". Toch mogen we ons niet helemaal backpackers noemen. In plaats van de nachtbus om hostelkosten uit te sparen, nemen wij toch liever het vliegtuig. Luxepaarden.


En over paarden gesproken, we maken een rit op een paard naar een koffieboerderij. Leons eerste rijervaring op een paard in 25 jaar. In eerste instantie twijfelt hij om op te stappen, maar voordat hij het weet, zit hij er eigenlijk al op. Zoals een goede vrouw beaamt, coach ik hem erdoor heen. De eerste meters zijn meteen een steil paadje op. "Gewicht naar voren, houd je vast aan het zadel, laat het paard het werk doen. Goed zo liefie!" Al snel vindt hij het heerlijk. We genieten van de aanblik van de bergen om ons heen en de heldere ochtendlucht. Het zal niet lang duren voor de hemel weer betrekt. Op de traditionele koffieboerderij krijgen we een rondleiding. De Arabica boon groeit het beste hier op de gematigde hoogtes in Colombia. We leren hoe de bonen geoogst en geprepareerd worden. We weten nu waarom koffie soms bitter is en wat het verschil is met koffie uit bijvoorbeeld Brazilië. Als afsluiter krijgen we uiteraard een handbereide kop koffie van Don Elias zelf. De oude man legt me in het Spaans uit dat de ouderwetse filterkoffie het beste is. Opgegoten met heet water. En als je espresso wilt, doe je er gewoon meer koffie in en minder water. Si señor, muchas gracias! 

Op de terugweg neemt onze paardenman Oscar ons mee over een steil bospaadje dwars door de jungle. "Jouw paard loopt het liefst voorop, hup, daar rechts omhoog", zegt hij. Voor ik er erg in heb, kan ik niet meer terug. Het paadje is smal en door de regen is het er spekglad. Geen modder waarin je wegzakt maar harde klei waar je geen grip op kan krijgen. De paarden krabbelen onder ons en proberen op de been te blijven. Ondertussen coach ik Leon achter me. "Je kunt niet terug, verdeel je gewicht, vertrouw het paard". Jezus, hier vind ik echt geen lol aan. Eenmaal weer op het verharde pad legt Oscar me uit dat de paarden van het ras Criollo gefokt zijn voor dit terrein. Naar wat we later begrijpen, ondernemen ze ook tochten met paarden het dal in. Ze sliden dan bijna letterlijk op hun kont naar beneden. Mij niet gezien hoor! Ook waden ze met de paarden door rivieren en over keien. Ik begrijp nu wel dat de rijstijl die wij in Nederland 'western' noemen niet voor de show is, maar afgeleid van de werkpaarden in gebieden als deze. Voor alle paardenliefhebbers, de paarden zagen er goed verzorgd uit, anders hadden we deze rit uiteraard niet gedaan. Paarden hier leven, net zoals de mensen eigenlijk, in een ander leefgebied en zijn daarop blijkbaar aangepast. 



De laatste dag in Salento ondernemen we de wandeling door de Valle de Cocora, een vallei waarin wax palms groeien. De nationale boom van Colombia die alleen hier groeit. Het is een prachtige wandeling van een uur of vier door het dal heen en daarna de berg op om over de bergrug terug te lopen naar beneden. Het uitzicht op de top is prachtig. De lucht is kristalhelder. Ik begrijp die term nu. Op deze hoogte van bijna 3000 meter is de lucht niet gewoon helder. De lucht heeft een sprankeling, een felheid, alsof de lucht weerkaatst wordt door duizenden kristallen. Wat is dit mooi! We krijgen er spontaan een wintersportgevoel van. Het contrast kan eigenlijk niet groter als er voor ons een kolibrie zweeft, beheerst wapperend met zijn vleugels om stil in de lucht te blijven hangen. We zijn toch echt in de tropen. Het wolkendek is in beweging en langzaam trekken de witte dotten voor de bergtoppen en verspreiden ze zich door de vallei.


We beginnen af te dalen en lopen stiekem van het pad af de graslanden in waar de palmen staan. Het is een beschermde boom en groeit alleen hier tussen de 1500 en 2500 meter hoogte. We gaan in het gras liggen en ik kijk omhoog. De zon schijnt nog. Het warme gevoel van een lentedag na een lange winter daalt op ons neer. Vreemd hoor als je al twee winters gemist hebt. Hier vind ik mijn happy place. Zo'n plaats die je laat glimlachen van geluk als je er aan denkt. Dan dalen we verder af voordat de regen haar ronde zal gaan doen. We nemen de collectivo terug naar Salento en gaan onze spulletjes inpakken. Vannacht gaan we naar het vliegveld en vliegen we terug naar Puff.

Het land is goedkoop, maar niet spotgoedkoop. Voor de acht dagen backpacken, inclusief twee busritten van 3 uur en 8 uur en vier vliegtickets (2 pp), zijn we 800 euro kwijt. Iets meer dan de helft zijn we kwijt aan vervoer en hostelkosten. De vliegtickets zijn heel goedkoop. De andere helft besteden we aan eten, drinken en uitstapjes. Dat lijkt mee te vallen, maar vergeet niet dat we alleen maar in backpackershostels hebben gezeten die een fractie kosten van hotels. We hebben niet zelf gekookt en dus minimaal twee keer per dag ergens een hapje en drankje gedaan. Tel de havenkosten voor Puff erbij op en we leven alweer ruim boven ons maandbudget. Zucht. Na in totaal elf dagen backpacken gaan we daarom de trekking naar Ciudad Perdida aan ons voorbij laten gaan. Een mens moet keuzes maken én we willen nog wat te wensen overhouden...voor een toekomstige zeilreis misschien? Laten we eerst maar even in het heden blijven. Ons pakketje met onderdelen van Aries is aangekomen, wat betekent dat we de windvaanstuurinrichting kunnen repareren. Maar uiteraard niet voordat we invoerbelasting betalen. Dat zouden we niet moeten als ship in transit, maar daar denken ze in Colombia blijkbaar anders over. En zo wordt het pakketje door verzendkosten en belasting in prijs verdubbeld. Ook nu weer, zucht. Maar zonder Arie komen we er niet, dus we zijn blij dat we de reparatie kunnen uitvoeren. 

We wachten nu op goed weer voor de volgende oversteek naar Panama. Óp naar Kuna Yala waar we kennis gaan maken met de Kuna indianen. 











donderdag 5 november 2015

Bienvenido a Colombia!

Het is de tweede week van ons verblijf in Colombia. Om me heen zie ik een diepgroen landschap, grillige heuvels, een bruisende rivier. Hier en daar een tienda (winkeltje), een wegrestaurantje, een huisje, koeien en paarden. We zitten in de bus van Medellin naar de koffieregio Zona Cafetaria in het centrale deel van het land. Mijn voeten leunen op een voetensteun, mijn billen rusten op een zachte stoel, een dekentje ligt over me heen. We verwachtten vanochtend op een hectisch en modderig parkeerterrein op zoek te moeten naar een bus. Zo'n modderig terrein dat ze een busstation durven noemen. Op zoek naar zo'n bus die in Nederland al jaren geleden van de weg zou zijn gehaald. Maar niets was minder waar. Het busstation was een modern opgezet winkelcentrum met achterin loketten van de verschillende vervoerbedrijven. Daarachter bevonden zich de wachtruimten en de gates naar de moderne en luxe bussen. De wegen verrassen ons al evenzeer. We slingeren langs en tussen bergwanden door, steken rivieren over en alle infrastructuur is om een puntje aan te zuigen. Jeetje, wat hebben wij ons in Colombia vergist. Colombia blijkt een modern land te zijn, een land dat zich op wonderbaarlijke wijze herstelt van een recent verleden van oorlog, terror en drugscriminaliteit. En alhoewel deze problemen nog lang niet tot het verleden behoren en corruptie nog aan de orde van de dag is, ontwikkelt Colombia zich in rap tempo. 

Kampvuur @ Casa Elemento



Maar eerst terug naar onze eerste week in dit prachtige land. Puff ligt in de haven van Santa Marta en wij puffen erop los. De temperatuur is niet te harden. 35 graden aan boord zonder een zuchtje wind. Het zweet loopt niet alleen meer tussen mijn borsten, het is als leven in een sauna. Met onze reisgids in de aanslag, plannen we ons eerste tripje het land in. Naar het bergdorpje Minca gelegen in de bergen achter Santa Marta, de Siërra Nevada de Santa Marta. Daar moet het lekker koel zijn.

Samen met onze Noorse vrienden van SY Nomad gaan we enkele dagen backpacken. Ohhh heerlijk, wat is dat lang geleden! Achter in een pick-up, een zogenaamde collectivo, rijden we de bergen in alwaar we overstappen op motortaxi's. Deze motortaxi moet ons naar het hoger gelegen hostel Casa Elemento brengen. Het is regenseizoen en de boswegen zijn niet verhard. We glibberen door de modder, slingerend door de bergen. Ik adem de vochtige en zuivere berglucht in. Het ruikt muf, naar hout, natte bladeren en modder, naar herfst in Nederland, maar dan met een tropische frisheid. Het wolkendek trekt iedere middag dicht in de bergen en we genieten van dit druilerige weer. Dat moeten we immers al twee jaar missen. Gelukkig zijn de ochtenden helder en zonnig. De dagen in Minca vullen zich met wandelen, eten, drinken en tuben. Op opblaasbanden laten we ons door het woud meevoeren over een rivier. We wassen het zweet eraf in een waterval en springen vanaf de wand in de poel aan de voet van de waterval. Na twee nachten weg van de boot voelt het als een week en gaan we terug richting Puff. 


In de jungle komen we militairen tegen
Lokaal transport

Tijdens deze eerste dagen valt ons al direct het ontwikkelingsniveau op van dit land. Iedere scooterrijder draagt netjes een helm, taxi's kun je bestellen via de app Easy Taxi, de stad ziet er georganiseerd uit en er zijn zelfs parkeerplaatsen voor gehandicapten. Dat laatste hebben we al in geen eeuwigheid meer gezien. We zien gehandicapten in rolstoelen of met beugels, in tegenstelling tot de leefsituatie van gehandicapten in veel ontwikkelingslanden. De haven is modern en we kunnen zonder veel moeite eindelijk onze gasflessen vullen. Dat lukte vanaf Curaçao niet in verband met onze Europese aansluiting. We leren over dit land en komen te weten dat de werkloosheid 'nog maar' 9,4% is. Dat is ongeveer hetzelfde als in Nederland op het hoogtepunt van de crisis. We leren dat Colombia, na Nederland, de grootste exporteur is van snijbloemen. Daarnaast is het 's werelds tweede grootste exporteur van koffie en 's werelds grootste exporteur van smaragden. Ook trekt het toerisme de afgelopen jaren flink aan en is een florerende binnenlandse textielindustrie. Kortom het is een land met een groeiende economie, onafhankelijk, met trotse en hardwerkende mensen. We zien hier geen mañana-mentaliteit. Export van cocaïne, corruptie en interne conflicten spelen nog een rol in dit land. Maar wij geloven dat dit nu meer op de achtergrond speelt. Op de voorgrond zien we een land in opkomst, vrolijke mensen die de angst van de terreur uit het verleden achter zich hebben gelaten. 

De volgende trip wordt een langere trip. We pakken onze rugzak weer in en vertrekken voor minimaal een week. Met de lonely planet in de pocket, stappen we in de bus naar Cartagena. Cartagena staat bovenaan de lijst van must-sees in Colombia. Onderweg zien we de armere bevolking van Colombia, wonend in de mangroven langs de kustlijn. Weg van traditionele levenswijzen maar nog lang niet binnen bereik van de geciviliseerde wereld. Houten hutjes bedekt met plastic tegen de regen, modder en vuil. Toch is ook hier economische activiteit. In de binnenmeren zien we viskwekerijen en uit boomstammen gemaakte kano's met een zeil erop. Het is slechts enkele uren verder als we uitstappen in de sprookjeswereld van Cartagena de Indias. Een eeuwenoude koloniale stad ommuurd door een kilometers lange muur. Binnen de muur vinden we de personificatie van romantiek. Koloniale gebouwen in zachte kleuren, met bougainvilles overgroeide balkons, straatjes en steegjes die leiden naar door kerken overschaduwde plazas. In de schaduw van een hete namiddagzon, strijken de toeristen en bewoners neer op de pleinen van de stad. Er klinkt muziek en zang, er wordt gekletst en gedronken. We struinen twee dagen door het kleine stadje en zuigen alle indrukken op, we vinden de mooiste street-art en drinken de beste mojitos. En dan verlaten we het sprookje. Op weg naar het vliegveld, voor onze vlucht naar Medellin.




Medellin. De stad van Pablo Escobar, de gevaarlijkste stad op aarde in de jaren '90, een stad met 4 miljoen inwoners, gelegen in een vallei in centraal Colombia. We horen van medereizigers over de geschiedenis en wonderbaarlijke transformatie van deze stad. We willen het met eigen ogen zien. Alles aan deze stad tart ons voorstellingsvermogen. Pablo Escobar verdiende zoveel met de illegale export van cocaïne naar Amerika dat hij letterlijk zijn geld niet kwijt kon. Hij sloeg het op in opslagruimten, begroef het onder de grond of gaf het weg. Naast uiteraard de uitgaven aan zijn criminele netwerk en terreur. Amerika greep pas in toen ze bang werden dat hun reële economie zou worden aangetast door de grote uitstroom van dollars naar Colombia. Onvoorstelbaar. De macht en impact van één man. Een miljoenenstad die letterlijk verstopt is in een vallei omringd met bergen. Een stad die na de terror van de drugsoorlog een knop heeft omgezet. Heel letterlijk. Sinds het begin van dit millennium ondergaat Medellin een eveneens onvoorstelbare transformatie. Er wordt groots ingezet op veiligheid en politie op straat. Politie staat dan ook op iedere straathoek. De criminaliteit daalt in rap tempo. De burgemeester krijgt rijk en arm achter zich en start het programma Sociale urbanisatie. Op de gevaarlijkste plekken in de stad worden gebouwen opgeknapt en worden overheidsinstanties gevestigd. In arme wijken worden bibliotheken gebouwd. De stad krijgt een metronetwerk en let wel, een kabelbaan. De laatste twee verbinden de arme sloppen tegen de bergwanden met het centrum van de stad en brengen hoop en ontwikkeling. En sinds enkele jaren trekt het toerisme aan. 



Een van de mooiste momenten in Colombia tot nu toe was voor mij tijdens de wandeling door het centrum van Medellin met een gids. Mensen zijn geïnteresseerd, komen bij de groep staan terwijl ze het Engels niet kunnen verstaan. Ze willen je een hand schudden en heten je welkom in Medellin. Een man liep naar onze gids en trok aan zijn mouw. Hij wilde ons welkom heten. Hij zei: "Met heel mijn hart geef ik jullie Medellin". En dat was mooi, intens, het was een weerspiegeling van trots en hoop. Als je lang in angst geleefd hebt, grijp je iedere kans op vrijheid met overtuiging aan. Onze gids vertelde dat veel mensen de terreurdaden uit het verleden vergeten. Kleine overwinningen als een etappewinst van de Tour de France door een Colombiaan worden daarentegen uitbundig gevierd. Dat is het overlevingsmechanisme van de mens. Toch is het belangrijk om te leren uit het verleden. 

Verleden en toekomst
Gedoneerde beelden van de beroemde
kunstenaar Botero staan door de hele stad
Zo staan er in Parque San Antonio twee identieke beelden naast elkaar. Het ene beeld is in stukken gereten door een bomaanslag tijdens een druk bezocht concert in 1995. Het andere beeld is ernaast gezet. Verleden en toekomst. De toekomst van Medellin ziet er veelbelovend uit. De vraag blijft welke rol drugsgeld in dit alles heeft gespeeld. Volgens onze gids bouwt drugsgeld misschien mooie huizen, maar geen infrastructuur. Ja, wellicht. Het heeft de Colombianen niets positiefs gebracht, aldus de gids. Slechts vele doden, angst en een slechte reputatie in het buitenland. Hoe dan ook, deze mensen hebben een zware prijs betaald en verdienen een toekomst zonder geweld. Deze stad maakt die droom op ongelofelijke wijze waar. 


Meer over Colombia is ons volgende blog!